Vroeger werd het apporteren gedaan door jachthonden. De geschoten buit moest worden gehaald en naar de baas worden gebracht.
Een hond apporteert graag, niet alleen met een buit, maar ook met speelgoed, kluif, bal of floss.
U leert uw hond eerst om een voorwerp aan te pakken en weer af te geven. Met het commando ‘los’ moet hij het aan u afgeven. Dit commando leert u aan door het voorwerp te ruilen voor een beloning. Beloon als de hond het voorwerp in zijn bek vasthoudt als u het hem geeft. Na een paar seconden laat u een voertje of wat lekkers zien, zodat hij het voorwerp loslaat in uw hand die u onder zijn bek houdt. Prijs hem uitbundig als hij het voorwerp loslaat en geef hem het lekkers. Als hij het lekkers op heeft, herhaalt u de oefening.
Telkens als de hond loslaat als u het lekkers aanbiedt, geeft u het commando ‘los’. Als de hond daarna het voorwerp weer vastpakt, geeft u het commando ‘vast’.
Als de oefening goed gaat, biedt u het lekkers niet meer als verleiding om het voorwerp los te laten, maar geef het als beloning zodra hij op het commando loslaat. U beloont nu in plaats van te ruilen. Daarna legt u het voorwerp op de grond, uw hond moet het nu van de grond pakken en aan u afgeven. Beloon elke keer als hij het heeft opgepakt en aan u heeft gegeven. Bouw deze oefening uit door het voorwerp steeds verder weg te leggen. U geeft dan telkens het commando ‘vast’ of ‘apport’ als hij het voorwerp moet oppakken en terugbrengen.
Als uw hond deze commando’s goed uitvoert, kunt u nu het voorwerp weggooien in plaats van op de grond te leggen. U geeft daarbij het commando ‘apport’ om het op te laten halen en naar u te brengen. Dan geeft u het commando ‘los’ om het af te geven.
Leer de hond de oefeningen in kleine stappen, die niet te moeilijk zijn. De beloning moet voor de hond ook interessant genoeg zijn om het voorwerp op te halen en af te geven.